2 |
Ik zal getuigen van uw heerlijk licht, |
|
van al de wondren die Gij hebt verricht, |
|
opdat men alom spreke van uw kracht, |
|
en roeme in uw overwinningsmacht. |
|
Uw grootheid, Heer, gaat boven mijn begrippen, |
|
uw goedheid, Heer, is altijd op mijn lippen |
|
en juichend zal men overal bezingen |
|
uw recht, o Heer, uw trouw aan stervelingen. |