Psalm 143


1   O Here, hoor naar mijn gebeden,
zie mij als smeek'ling tot U treden,
verhoor mij, God, die trouw betoont,
die ieder richt naar recht en reden,
die boven ons als koning troont.

2   Ik nader U, het hoofd gebogen.
Gij kunt, o Heer, geen kwaad gedogen,
ga met uw knecht niet in 't gericht,
doe hem niet weg van voor uw ogen;
wie is rechtvaardig in uw licht?

3   De vijand staat mij naar het leven,
heeft tegen mij de hiel geheven.
O God, ik ben in nood en pijn.
Wil niet mijn leven overgeven
aan 't donker waar de doden zijn.

4   Verward, o Heer, zijn mijn gedachten.
Ik ben aan 't einde van mijn krachten
en alle moed ontzonk mijn hart.
Als Gij niet luistert naar mijn klachten,
dan is het duister dicht en zwart.

5   Ik denk, o Heer, aan vroeger dagen,
toen Gij de vijand hebt geslagen.
hoe waart Gij toen uw volk nabij.
Gij hebt het door de dood gedragen
en door uw hand werd Israël vrij.

6   Ik strek naar U mijn beide handen.
Maak in mijn nood mij niet te schande
voor 't oog van wie mijn ziel benart.
Als dorstig land, het zonverbrande,
zo smacht naar U, o Heer, mijn hart.

7   Snel mij te hulp, wil mij verhoren.
Doe mij uw aangezicht weer gloren
voordat ik reddeloos bezwijk,
voordat ik word als wie verloren
afdaalden in het dodenrijk.

8   Laat 's morgens uw genade dagen,
voor ogen die het donker zagen.
Ik bouw op U en anders geen.
Wijs mij de weg van uw behagen,
mijn ziel wacht het van U alleen.

9   Gij zijt mijn God, sta mij ter zijde,
mijn toevlucht als zij mij bestrijden.
Leer mij uw wil, reik mij uw hand.
Uw goede Geest zij mijn geleide;
voer mij in een geëffend land.

10   Heer, om uws naams wil, laat mij leven!
Wil in uw trouw mij niet begeven.
Verdelg hem die mij lagen legt,
weersta hen die mij wederstreven,
want, Heer mijn God, ik ben uw knecht.
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)