Psalm 142


1   Tot God den Heer hief ik mijn stem,
ik riep tot God, ik smeekte Hem.
Alles, alles wat mij benauwt
heb ik den Here toevertrouwd.

2   Wanneer mijn geest in mij versmacht
kent Gij mijn pad, staat Gij op wacht.
Al mijn beweging gaat Gij na,
waar ik ook ga, waar ik ook sta!

3   Gij weet van de verborgen strik,
de hulpeloosheid en de schrik;
dat niemand, niemand naar mij vraagt,
en dat ik steeds word voortgejaagd.

4   Tot U roep ik dat Gij, o Heer,
mijn schuilplaats zijt, mijn tegenweer,
mijn deel, mijn erve in het land
der levenden, mijn onderpand.

5   Sla op mijn zwakke smeken acht
en red mij van de hete jacht.
Die mij vervolgen in de strijd
geven geen ogenblik respijt.

6   Red mij van wie te sterk mij is,
voer mij uit zijn gevangenis,
dat ik U, Heer, dat ik U dan
mijn Heer en God weer loven kan.

7   Al uw getrouwen roep ik saam
als Gij mij zo hebt welgedaan,
zij zullen horen hoe ik zing
uw naam en uw rechtvaardiging.
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)