Psalm 140


1   Bescherm mij, Heer, behoed mijn leven,
dat door geweld wordt overmand.
Bedwing hen die naar onrecht streven,
wier strijdlust elke dag ontbrandt.

2   Bescherm mij en bewaar mijn gangen.
Als adders spuwen zij venijn.
Hun tong is scherp als die van slangen.
Laat mij bij U geborgen zijn.

3   Zij maken in hun hoogmoed plannen,
beramen in hun hart geweld,
bewaar mij voor wie netten spannen
en vallen hebben opgesteld.

4   Mijn God, zeg ik, Gij kunt het keren,
hoor naar mijn stem die tot U schreit.
Sterke Verlosser, Here, Here,
mijn helm en pantser in de strijd.

5   Laat al hun plannen schipbreuk lijden.
Doorkruis hun wensen, grote God.
Zij rukken aan van alle zijden.
Verijdel Gij hun sluw complot.

6   Doe, Heer, het kwaad waarvan zij dromen
en van hun lippen het venijn
als vlammen op hen nederkomen
en als een vuur rondom hen zijn.

7   Vang z' in de netten die zij spannen,
hun eigen valkuil zij hun graf.
Heer, wil de lasteraars verbannen,
straf de geweldenaren af.

8   Ik weet: de Heer zal vonnis wijzen;
't verdrukte volk wordt opgericht.
In recht hersteld zal het Hem prijzen
en wonen voor zijn aangezicht.
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)