Psalm 130


1   Uit diepten van ellende roep ik tot U, o Heer.
Gij kunt verlossing zenden, ik werp voor U mij neer.
O Laat uw oor zich neigen tot mij, tot mijn gebed.
Laat mij gehoor verkrijgen, red mij, o Here, red!

2   Zoudt Gij indachtig wezen al wat een mens misdeed,
wie zou nog kunnen leven in al zijn angst en leed?
Maar Gij wilt ons vergeven, Gij scheldt de schulden kwijt,
opdat wij zouden vrezen uw goedertierenheid.

3   Ik heb mijn hoop gevestigd op God de Heer die hoort.
Mijn hart, hoezeer onrustig wacht zijn verlossend woord.
Nog meer dan in de nachten wachters het morgenlicht,
blijf ik, o Heer, verwachten uw lichtend aangezicht.

4   Gij al Gods bondgenoten, ziet naar zijn toekomst uit!
De Heer is vast besloten, tot goedertierenheid!
Hoort aan de goede tijding; Hij geeft in zijn geduld
aan Israël bevrijding van onrecht en van schuld.
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)