Psalm 128


1   Welzalig is een ieder, die God van harte vreest
en Hem als zijn gebieder gehoorzaamt allermeest.
Verheug u, gij zult etende arbeid uwer hand.
Gelukkig zult gij heten, u deert geen tegenstand.

2   Voorwaar uw vrouw zal bloeien, een rijpe wingerdrank,
uw kind'ren zullen groeien, den Heer tot eer en dank,
als stekken van olijven, die om uw tafel staan.
Ja, gij zult aan den lijve Gods zegen ondergaan.

3   Het goede zult g' aanschouwen van Gods verkoren stad,
en wat Hij in zijn trouwe u nog beschoren had;
uw toekomst onbestreden, heil voor uw nageslacht,
ja, algemene vrede aan Israël toegedacht.
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)