44 |
Heer, ondersteun mij, geef mij vaste grond, |
|
laat uw beloften heel mijn leven schragen. |
|
Beschaam mij niet, ik hoop op uw verbond, |
|
bevestig mij, dat mij verlossing dage. |
|
Als Gij mij steunt, zal ik te allen stond |
|
de vreugde van uw wet in 't harte dragen. |
|
45 |
|
Uw banvloek treft wie niet uw woord bewaart, |
|
zijn leugentaal keert ledig tot hem weder. |
|
Maar ik heb lief al wat Gij openbaart. |
|
Gij zuivert d' aard, verdelgt de overtreder. |
|
Wanneer uw oordeel door de wereld vaart |
|
buig ik, o Heer, mij huiv'rend voor U neder. |