4 |
Zij zwermden om mij heen als bijen, |
|
zij waren dreigend om mij heen. |
|
In Gods naam brak ik door hun rijen, |
|
als strovuur sloeg ik hen uiteen. |
|
O vijand, die met felle stoten |
|
mij bijna hebt ten val gebracht, |
|
de Heer had tot mijn heil besloten, |
|
Hij redde mij, Hij schonk mij kracht. |