Psalm 112
1
God zij geloofd en hoog geprezen.
Welzalig die de Here vrezen.
Wie in zijn hart Gods wet bewaarde,
zijn nageslacht is groot op aarde.
Wie vrolijk voortgaat op Gods wegen,
be‰rft een overvloed van zegen.
2
Zijn goede naam wordt nooit te schande,
zijn recht is veilig in Gods handen.
Zelfs in de nacht ziet hij het dagen,
een glans van liefd' en welbehagen.
Gods waarheid zal voor al de zijnen
als zonlicht in het duister schijnen.
3
Wel hem, die geeft te allen tijde,
die zich door liefd' en recht laat leiden.
Hij is standvastig, wankelt nimmer,
zijn goede trouw bestaat voor immer.
Voor kwaad gerucht zal hij niet vrezen,
de Heer zal steeds zijn schuilplaats wezen.
4
Standvastig blijft hij bij zijn plannen,
nooit zal de vrees hem overmannen.
Hij slaat met vreugd de vijand gade,
geen haat, geen boosheid kan hem schaden.
Mild is zijn hart en vol erbarmen
schenkt hij zijn gaven aan de armen.
5
Zijn recht houdt stand, niets kan hem deren,
zijn goede naam is hoog in ere,
terwijl de vijand van het goede
vergaat van machteloze woede,
want al zijn boosheid is gebreideld
en al zijn plannen zijn verijdeld.
Terug naar boven
Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)