Psalm 108


1   Mijn hart is, Heer, in U gerust.
Uw lof te zingen is mijn lust.
Maakt, harp en luit, den Here groot.
Mijn lied begroet het morgenrood.
Ik breng mijn lof, o Heer, U toe
onder de volken en ik doe
in ieder land mijn psalm weerklinken,
daar 'k hemelhoog uw trouw zie blinken.

2   Ja, hoger dan het hemels blauw
is, Heer, uw goedheid en uw trouw.
Verhef U, dat uw aangezicht
de hemel met zijn glans verlicht.
Op aarde blink' uw heerlijkheid.
Gord uw geliefden tot de strijd.
Ten zege zij uw hand geheven,
hoor mij, o Heer, wil antwoord geven.

3   Maar wat? Mijn God heeft reeds gehoord.
In 't heiligdom weerklonk zijn woord.
Ik juich, ik zal de vijand slaan
aan beide oevers der Jordaan.
Dan, mij erkennend als hun heer,
werpt zich het Noorden voor mij neer
en 't Zuiden hoort naar mijn bevelen.
Heel 't land zal 'k meten en verdelen.

4   Wie voert mij met een vaste hand
tot in het hart van 's vijands land?
O God, die ons verstoten had,
trek met ons uit, wijs ons het pad,
want mensenhulp is ijdelheid.
Nu God ons bijstaat in de strijd
is elke heldendaad te wagen.
De vijand wordt door Hem verslagen.
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)