Psalm 99


1   God is Koning, Hij
sticht zijn heerschappij.
Volken, hoort zijn stem.
Buigt u, beeft voor Hem,
die met macht gekroond
op de cherubs troont.
Aarde, word bewogen,
beef voor zijn vermogen.

2   God, die recht gebood,
is in Sion groot;
van zijn troon belacht
Hij der volken macht.
Hoog en zeer geducht,
heilig en doorlucht
is uw naam, o Here;
laten zij die eren!

3   Niet op bruut geweld
hebt G' uw macht gesteld.
Gij o Koning, zegt;
Ik bemin het recht.
Onder uw beleid
heerst gerechtigheid;
uw verbond heeft leven
aan uw volk gegeven.

4   Maakt Hem altezaam
groot, verheft zijn naam.
Buigt u voor Hem neer,
knielt voor Israëls Heer.
Aan zijn voeten reik
Hem uw huldeblijk.
Heilig, hoog in ere
is de Heer der heren.

5   Mozes trad in 't licht
voor zijn aangezicht
met Aäron saam, -
priesters in Gods naam.
Ook verhief tot Hem
Samuël zijn stem.
Waar Hij werd aanbeden
schonk de heer zijn vrede.

6   In een dicht wolk
sprak Hij tot zijn volk.
Wat Hij metterdaad
openbaarde, staat
in hun hart gegrift
als zijn heilig schrift.
't Woord, door God gegeven,
is voor hen het leven.

7   Here onze God,
bitter was hun lot.
Gij hebt hen verhoord,
ja Gij gaaft uw woord.
Uw vergiffenis
was voor hen gewis.
Gij zijt vol genade,
ook al wreekt Gij 't kwade.

8   Maakt Hem nu tezaam
groot, verheft zijn naam.
Buigt u voor Hem neer,
Hij is onze Heer,
die met macht gekroond
op de Sion troont.
Houdt Hem hoog in ere!
Heilig is de Here.
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)