Psalm 96


1   Zingt voor den Heer op nieuwe wijze,
zing aarde, zing zijn naam ten prijze,
boodschap zijn heil van dag tot dag,
wek bij de volken diep ontzag
voor 't wonder van zijn gunstbewijzen.

2   God gaat de goden ver te boven,
die ijd'le waan die heid'nen loven.
Hij heeft de hemelen gesticht,
van luister is zijn aanschijn licht.
Zijn kracht vervult de heil'ge hoven.

3   Geeft aan den Heer, alle geslachten,
geeft aan den Here lof en krachten.
Gij volken, roemt zijn grote naam,
komt in zijn heiligdom tezaam,
looft Hem, den Heer der hemelmachten.

4   Brengt aan den Heer met reine handen,
brengt aan den Here offeranden,
buigt u in heil'ge feestdos neer,
erkent Hem als den enen Heer,
beeft voor Hem, volken aller landen.

5   Zegt tot de volken; Hij aanvaardde
de heerschappij. Zo staat de aarde
voor altijd zonder wankeling.
Hij richt der volken rechtsgeding,
Hij, die het recht ons openbaarde.

6   In 't lied dat klinkt als Hij zal komen
zijn aard' en hemel opgenomen,
de zee herhaalt het duizendvoud
en door de stilte van het woud
weerklinkt het loflied van de bomen.

7   Zo zal zijn koninkrijk beginnen.
De Rechter rijdt de wereld binnen,
Hij richt de aarde naar zijn recht,
het pleit der volken wordt beslecht.
Zijn trouw en waarheid overwinnen.
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)