1 | De Heer is Koning, Hij regeert altijd, |
omgord met macht, bekleed met majesteit. | |
Hij grondvest d' aarde, houdt haar vast in stand. | |
Onwrikbaar staat het bouwwerk van zijn hand. |
2 | Uw troon staat van de aanvang af gesteld |
op vaste pijlers in het oergeweld. | |
Rivieren slaan, rivieren slaan, o Heer, | |
het water stijgt, het water stijgt steeds meer. |
3 | Geweldiger dan water en dan wind |
is in de hoogte God die overwint. | |
Geweldig is de Here die zijn voet | |
plant op de nek van deze watervloed. |
4 | Uw macht is groot, uw trouw zal nooit vergaan, |
al wat Gij ooit beloofd hebt, blijft bestaan. | |
Tot sieraad is uw hoge heiligheid | |
en in die glans trotseert uw huis de tijd. | |
Terug naar boven | |
Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)