Psalm 92


1   Waarlijk, dit is rechtvaardig
dat men den Here prijst,
dat men Hem eer bewijst:
zijn naam is eerbied waardig.
Wij loven in de morgen
uw goedertierenheid,
ook als de nacht zich spreidt
houdt ons uw hand geborgen.

2   Gezegend zal Hij wezen
die ons bij name riep,
die zelf de adem schiep
waarmee Hij wordt geprezen;
laat alom musiceren,
met stem en instrument,
maak wijd en zijd bekend
de grote naam des Heren.

3   Gij hebt mij door uw daden,
o Here God, verheugd.
Mijn hart is vol van vreugd,
ik juich om uw genade.
Hoe groot zijn uwe werken,
de werken uwer hand,
Gij houdt het volk in stand.
Gij zult hun hart versterken.

4   Hoe diep zijn uw gedachten!
Geen dwaas die dat verstaat:
als onkruid groeit het kwaad;
hoe lang zult Gij nog wachten?
Zie toch, aan alle zijden
plant zich het onrecht voort
het bloeit haast ongestoord,
niemand komt tussenbeide

5   Maar Gij, de Allerhoogste
zolang de wereld is-
werkers der duisternis
zult Gij de dood doen oogsten.
Uw tegenstanders, Here,
zullen als kaf vergaan;
ten oordeel opgestaan
zult Gij de vijand keren.

6   Gij zult de eer verhogen
van wie vernederd wordt,
uw kracht is uitgestort,
uw licht verlicht de ogen.
Mijn ziel zal zich verblijden;
daar ligt terneergeveld
al wie zich met geweld
vergreep aan Gods bevrijden.

7   Zoals de cederbomen
hoog op de Libanon,
staan bij de levensbron
de nederige vromen.
Die in Gods huis geplant zijn,
zij bloeien in Gods licht
als palmen opgericht.
Hun lot zal in zijn hand zijn.

8   Zij zullen vruchten dragen
voor 's Heren heiligdom
tot in hun ouderdom,
tot in hun grijze dagen.
Welsprekend is hun leven;
God is hun heil, hun rots!
Ik loof de daden Gods,
zijn recht is hoog verheven.
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)