1 | Op Sions berg sticht God zijn heil'ge stede. |
Zij heeft zijn hart, Hij houdt er open hof. | |
O Godsstad, vrolijk zingen wij uw lof; | |
door uwe poort zal ieder binnentreden. |
2 | Rahab en Babel zullen u behoren. |
Ja volk na volk buigt eenmaal voor Hem neer | |
en ieder land erkent Hem als de Heer. | |
O moederstad, uit u is elk geboren! |
3 | God zal hen zelf bevestigen en schragen |
en op zijn rol, waar Hij de volken schrijft, | |
hen tellen, als in Israël ingelijfd, | |
en doen de naam van Sions kind'ren dragen. |
4 | Zij zullen saam, de groten met de kleinen, |
dansend de harpen en cymbalen slaan, | |
en onder fluitspel in het ronde gaan, | |
zingend: "In U zijn al onze fonteinen". | |
Terug naar boven | |
Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)