5 | Als Gij, ten oordeel opgestaan, |
het boos geweld hebt weggedaan, | |
wordt door uw sterke hand bevrijd | |
wie wachtte in zachtmoedigheid. | |
Gij hebt de tirannie verdreven | |
en doet uw volk in voorspoed leven. |
6 | Eens komt de tijd dat hoofd voor hoofd |
elk die op aarde leeft U looft, | |
dat zelfs die thans U tegenstreeft | |
ter ere van uw grootheid beeft. | |
Gij zult de grimmigen betomen, | |
ja allen zullen tot U komen. |
Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)