Psalm 56


1   Wees mij genadig, Heer, want een geweld
van vijanden staat rondom opgesteld
om, als ik machteloos lig neergeveld,
over mij heen te lopen.
Maar altoos als de angst mij heeft bekropen,
geprezen zij Gods woord dat mij doet hopen!
Wat zou een mens mij doen als ik kan roepen;
de Here is mijn held!

2   Mijn woord verleugenen zij voor en na,
scheppen hun vreugde in mijn schand' en scha,
leggen mij hinderlagen waar ik ga
en loeren op mijn leven.
Maar treft het kwaad niet, wie het kwaad bedreven?
Zal niet wie doodt, zichzelf de doodsteek geven?
Stort, God, de volken die voor U niet beven
neer in uw ongena!

3   Gij hebt mijn omzwerving te boek gesteld
en al de tranen, in mijn oog geweld,
bijeengegaard en in uw boek geteld:
alles ligt voor U open.
Geprezen zij Gods woord dat mij deed hopen!
Mijn vijanden zijn haastig afgedropen.
Wat zou een mens mij doen als ik kan roepen;
De Here is mijn held!

4   Geloften heb ik toegezegd, mijn God,
U die van aanstoot hebt verlost mijn voet,
laat mij nu voor de redding van de dood
lofoffers U betalen.
Geprezen zijt Gij, Heer, die telkenmale
de zon van uw gelaat voor mij deed stralen,
dat ik mag wandelen en ademhalen
in 't licht dat leven doet!
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)