Psalm 30


1   Dank, Heer, Gij hebt het niet gedoogd
dat vreugd mijn vijand heeft verhoogd!
Mijn God, om hulp riep ik U aan,
en Gij schonkt mij dit nieuw bestaan!
Het donker doodsrijk met zijn dreiging
werd tot een schaduw die voorbijging.

2   Heft tot zijn eer een lofzang aan,
gij die den Heer zijt toegedaan.
Zijn gramschap duurt een kleine tijd,
een leven zijn goedgunstigheid.
Die wenend 's nachts is neergezegen
gaat met gejuich het zonlicht tegen.

3   Hoe zorgeloos had ik gedacht
dat ik, bevestigd door uw kracht,
o Here, boven elk gevaar
stond als een berg, onwankelbaar!
Maar nauw'lijks hield Gij U verborgen,
of mij omringden schrik en zorgen.

4   Ik riep U aan in grote nood:
"Ach Heer, wat winst is in mijn dood?
Zal ik nog zingen tot uw lof,
als ik terneerlig, stof in stof?
Heer, hoor mij, zend mij uw bescherming!
Heer, red mij, toon mij uw ontferming!"

5   Gij hebt mijn weeklacht en geschrei
veranderd in een blijde rei!
Mijn rouwkleed hebt Gij weggedaan,
uw vreugdekleed deed Gij mij aan,
dat ik zou zingen tot uw ere
in eeuwigheid, mijn God, mijn Here!
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)