Psalm 24


1   De aarde en haar volheid zijn
des Heren koninklijk domein,
de wereld en die daarin wonen.
Het land rijst uit de oceaan,
rivieren breken zich ruim baan
om Gods volmaakte macht te tonen.

2   Wie is de mens die op zal gaan
en voor Gods heilig aanschijn staan?
Wie mag de tempel binnentreden?
Wie niet op loze wijsheid bouwt,
zijn hart en handen zuiver houdt
van kwade trouw en valse eden.

3   God is hem zegenrijk nabij,
in 't recht des Heren wandelt hij,
de God des heils zal hem verblijden.
Een nieuw geslacht gaat op in 't licht
en zoekt des Heren aangezicht,
Jakob, het volk dat Hij zal leiden.

4   Gij poorten, heft uw hoofd omhoog,
aloude deur, maak wijd uw boog,
ruim baan voor de verheven koning.
Wie is die vorst zo groot in kracht?
Het hoofd van 's hemels legermacht!
Hij komt, Hij maakt bij ons zijn woning.
Terug naar boven

Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)