Psalm 8 1 Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven hebt Gij uw naam op aarde uitgeschreven- machtige God, Gij die uw majesteit ten hemel over ons hebt uitgebreid. 2 Wel doet de hemel hoog uw glorie blinken, maar in de mond van kind'ren doet Gij klinken uw machtig heil, zo maakt G' uw vijand stil en doet uw haters buigen voor uw wil. 3 Aanschouw ik 's nachts het kunstwerk van uw handen, de maan, de duizend sterren die daar branden, wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt, het mensenkind, dat Gij hem aandacht schenkt? 4 Gij hebt hem bijna goddelijk verheven, een kroon van eer en heerlijkheid gegeven, Gij doet hem heersen over zee en land, ja, al uw werken gaaft Gij in zijn hand. 5 Al wat er land of water heeft tot woning, het moet de mens erkennen als zijn koning; vogels en wild en al 't geduldig vee en wat er wemelt in de wijde zee. 6 Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven hebt Gij uw naam op aarde uitgeschreven. Heer, onze God, hoe vol van majesteit hebt Gij uw naam op aarde uitgebreid. Psalmen uit het Liedboek voor de Kerken (1973)