WELZALIG DE MAN, DIE NIET WANDELT (244)D Welzalig de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen. Die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters, maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft. En diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Want hij is als een boom geplant aan waterstromen. Die zijn vrucht geeft op tijd, welks loof niet verwelkt, alles gelukt. (c) Opwekkingslektuur / Continental Sound