Gezang 99


1   Christus naar wie wij heten
heeft met zijn groot geduld
de Wet en de Profeten
ten einde toe vervuld.
Maar ons is aangezegd,
tot aan het eind der dingen
de uitgang te volbrengen,
de lange lijdensweg.

2   Geen licht is ons gebleven,
er is geen God te zien,
de dagen alle zeven
en de geboden tien,
dan deze ene naam;
die naam is alle nachten
ons heimelijk verwachten,
ons innerlijk geheim.

3   De duisternis te boven
al staat de nacht rondom,
zijn allen die geloven
dat Jezus is de zon.
Zij kiemen uit zijn graf,
zij bloeien uit zijn wonden,
zij worden uitgezonden
de nacht uit in de dag.

4   Zij moeten met Hem lijden
en met Hem levend zijn
tot aan de laatste tijden
dan staan zij in zijn tuin
en heffen op hun hoofd
als bloemen en als doden
die uit de bodem komen
en 't licht zien ongedoofd.

5   Het licht van alle stralen
komt uit zijn aangezicht.
Zijn ster zal nooit meer dalen
en met Hem opgericht
verhogen zij de dag,
verhogen zij het leven
en roepen heil en zegen
over de aarde af.

Liedboek voor de Kerken 1973