Gezang 95


1   Nu bidden wij met ootmoed en ontzag
de Vader aan, wiens naam aan elk geslacht
in hemel en op aarde aanzijn gaf,
dat, naar zijn heerlijk wezen,
Hij ons de kracht des Heil'gen Geestes geve
en de Messias bij ons intrek neme.
Zijn liefde is de grondslag van ons leven,
de oorsprong van ons hart.

2   Dan zullen wij met alle heil'gen saam
in 't morgenlicht op hoge tinnen staan
en hoogte en diepte, lengte en breedte van
Gods heil doormeten mogen.
Dan kennen wij de liefde uit den hoge,
al gaat zij verre het verstand te boven.
Wij zullen tot de volle wasdom komen
in Gods verheven naam.

3   Hem nu die in ons werkt en ons geleidt,
die verder gaat dan al ons bidden reikt
en meer is dan ons diepste denken peilt,
zij heerlijkheid en glorie
in de gemeente die Hij heeft verkoren,
in elk geslacht dat van zijn naam zal horen,
door Jezus Christus, nu gelijk tevoren
en tot in eeuwigheid.

Liedboek voor de Kerken 1973