Gezang 93


1   Bij 't steken der bazuinen
gaat in een punt des tijds
over der wereld puinen
Gods licht op, klaar en weids.
En die in Christus zijn
ontmoeten blij elkander,
ontkomen aan de schijn,
geheel en al veranderd.

2   Als de bazuinen blazen
Gods allerlaatst appel,
dan vaart een groot verbazen
door hemel, aarde en hel,
dan rijzen in het licht
de doden, die nu slapen
en voor Gods aangezicht
worden ook wij herschapen.

3   Dit broze mensenleven,
verloren in de tijd,
zal God een lichaam geven
van onvergank'lijkheid.
Dan is geheel geschied
het woord van den beginne:
het doodsrijk zinkt in 't niet;
Gods rijk zal overwinnen.

4   Als Gods bazuinen klinken
en als het morgenrood
te middernacht zal blinken,
o strenge, bitt're dood,
waar is uw zege dan,
waar is uw scherpe schade
aan vrouw en kind en man,
uw rijk van ongenade?

5   Tiran die onomwonden
verdelgt in stad en land,
al is door onze zonden
de wet ook op uw hand,
Gode zij dank dat Hij
uw schrikbewind deed falen.
in Christus zullen wij
de lauwerkrans behalen.

6   Bazuinen en klaroenen,
trompetten, hel en luid,
nodigen ons tot koene
en trouwe daden uit.
De arbeid in de Heer
zal niet in 't ijle vallen,
maar blinken tot zijn eer,
als Gods bazuinen schallen.

Liedboek voor de Kerken 1973