Gezang 91


1   Niemand van ons leeft voor zichzelf alleen,
of sterft zichzelf, wij zijn met Christus een.
Wanneer wij leven leven wij voor Hem,
wanneer wij sterven horen wij zijn stem.
In leven en in sterven weten wij:
wij zijn geborgen in zijn heerschappij.

2   Immers daarom is Hij ons voorgegaan,
is Hij gestorven, is Hij opgestaan.
Daarom werd Hij weer levend, zie Hij leeft
opdat Hij ons met Hem het leven geeft.
En levenden en doden allebei
zijn onderworpen aan zijn heerschappij.

3   Waarom veroordeelt gij uw broeder dan?
Waarom veracht gij hem? Van man tot man,
van mens tot mens is hij uw lotgenoot.
Wij worden allen eens voorbij de dood
gesteld voor Christus rechterstoel en Hij
stelt ons in 't oordeel van zijn heerschappij.

4   Zoals geschreven is zo zal het zijn:
Ik leef, zo zegt de Heer, en gij zijt mijn.
En alle knie op aarde buigt zich neer,
en alle mond belijdt mij als de Heer.
Wij loven U o God, Gij zijt nabij
met de genade van uw heerschappij.

Liedboek voor de Kerken 1973