1 | Het woord dat u ten leven riep |
is niet te hoog, is niet te diep | |
voor mensen die 't zo traag beamen. | |
Het is een teken in uw hand, | |
een licht dat in uw ogen brandt. | |
Het roept u dag aan dag bij name. |
2 | Het is niet aan de overzij. |
Wat zegt gij dan: wie zal voor mij | |
de wijde oceaan bevaren, | |
wie brengt van de overkant der zee | |
de schat der diepe wijsheid mee, | |
die 's levens raadsel kan verklaren? |
Liedboek voor de Kerken 1973