Gezang 7


1   Het woord dat u ten leven riep
is niet te hoog, is niet te diep
voor mensen die 't zo traag beamen.
Het is een teken in uw hand,
een licht dat in uw ogen brandt.
Het roept u dag aan dag bij name.

2   Het is niet aan de overzij.
Wat zegt gij dan: wie zal voor mij
de wijde oceaan bevaren,
wie brengt van de overkant der zee
de schat der diepe wijsheid mee,
die 's levens raadsel kan verklaren?

3   Het is ook in de hemel niet,
hoe vaak gij ook naar boven ziet
en droomt van bovenaardse streken.
Wat gij ook in de sterren leest,
alleen de Geest beroert de geest,
alleen het woord kan 't hart toespreken.

4   Het woord van liefde, vrede en recht
is in uw eigen mond gelegd,
is in uw eigen hart geschreven.
Rondom u klinkt de stem van God:
vrijspraak, vertroosting en gebod,
vlak voor u ligt de weg ten leven.

Liedboek voor de Kerken 1973