1 | De Heer verschijnt te middernacht! |
Nu is nog alles stil, | |
maar zalig hij die toch reeds wacht | |
en Hem begroeten wil. |
2 | Want ook als niemand naar Hem vraagt |
noch in zijn dag gelooft, | |
zijn komst wordt door geen macht vertraagd: | |
Hij heeft het zelf beloofd. |
3 | Wie waakt er als een trouwe knecht, |
zijn Meester toegedaan, | |
dat als de Heer komt om zijn recht | |
hij voor Hem kan bestaan? |
4 | Zijn onze lampen wel gereed |
en branden ze wel goed, | |
zodat, als Christus binnentreedt, | |
Hij waardig wordt begroet? |
5 | De Heer verschijnt te middernacht! |
Nu is nog alles stil | |
Zalig, die toch geduldig wacht | |
en Hem begroeten wil. | |
Liedboek voor de Kerken 1973