1 |
O Christus, wees geprezen! |
|
Gij hebt ons vrij gemaakt |
|
om nooit meer slaaf te wezen, |
|
weerloos en zwak en naakt. |
|
Gij hebt ons uitverkoren |
|
om, aan Uzelf gelijk, |
|
als koningen herboren |
|
te heersen in uw rijk. |
|
Dat wordt nog niet geweten, |
|
dat is sinds lang vergeten, |
|
dat houdt voor ons verborgen |
|
de Mensenmoordenaar; |
|
maar eenmaal, op uw morgen, |
|
dan wordt het openbaar. |