Gezang 484


1   Waarom moest ik uw stem verstaan?
Waarom, Heer moet ik tot U gaan
zo ongewende paden?
Waarom bracht Gij
die onrust mij
in 't bloed is dat genade?

2   Gij maakt mij steeds meer vreemdeling.
Ontvreemdt Ge mij dan, ding voor ding,
al 't oude en vertrouwde?
O blinde schrik,
mijn God, mag ik
niet eens mijzelf behouden?

3   Want ik zie voor mij kruis na kruis
mijn weg langs en geen enkel huis
waar ik nog rust zou vinden.
Kom ik zo echt
bij U terecht,
ben ik wel uw beminde?

4   Spreek Gij dan in mijn hart en zeg,
dat het zo goed is, dat die weg
ook door uw Zoon gegaan is,
en dat uw land
naar alle kant
niet ver bij mij vandaan is.

Liedboek voor de Kerken 1973