Gezang 483


1   Gij die alle sterren houdt
in uw hand gevangen,
Here God, hoe duizendvoud
wekt Gij ons verlangen!
Ach, ons hart
is verward,
leer het op uw lichte
hoge rijk zich richten.

2   Want de lichten die wij zelf
aan de hemel stelden,
glinst'rend in het zwart gewelf,
sterren, ongetelde,
al hun glans
dooft nochtans,
dan is heel ons leven
door de nacht omgeven.

3   God, is dan wat U verliet
uit uw hand gevallen?
Mist Gij onze wereld niet
bij uw duizendtallen?
Blijf niet ver,
doe een ster
in de nacht ons gloren,
of wij zijn verloren!

4   Christus, stille vaste ster,
o Gij licht der lichten,
waarnaar wij van her en der
onze schreden richten,
geef ons moed;
't is ons goed
U te zien, Getrouwe,
uw hoog rijk te aanschouwen.

Liedboek voor de Kerken 1973