Gezang 475


1   Geef mij, Heer, mij los te zingen
van de wereld en haar strijd;
laat uw vrede mij doordringen
die van alle vrees bevrijdt;
en mij blijde doet belijden
dat Gij mij gemeenzaam zijt;
toeft Ge ook lang, 'k blijf U verbeiden:
red mij uit mijn eenzaamheid.

2   Zij mijn zingen: doortocht geven
aan uw overzijdse stem,
onweerstandelijk gedreven
tot de jubel: 'k ben van Hem;
in uw zacht geweld wil 'k wezen
onvoorwaardelijk uw knecht
en van de eigen wil genezen;
Heer, ik dien U nog zo slecht.

3   Als geen zonde, onbeleden,
als ons niets en niemand scheidt,
vloeit mijn ziel vol van een vrede
die me ontvoert aan tijd en strijd.
Heer, Gij weet mijn diepst begeren:
met van vreugd gespannen stem
hier te mogen preluderen
't lied van 't nieuw Jeruzalem.

Liedboek voor de Kerken 1973