1 | Door de nacht van strijd en zorgen |
schrijdt de stoet der pelgrims voort, | |
vol verlangen naar de morgen, | |
waar de hemel hen verhoort. |
2 | Lied'ren zingend vol vertrouwen |
tot in het voltooide licht | |
broeder broeder zal aanschouwen | |
staande voor Gods aangezicht. |
3 | Door de nacht leidt ons ten leven |
licht dat weerlicht overal, | |
dat ons blinkend zal omgeven, | |
als ons God ontvangen zal. |
4 | In ons hart is dit de luister, |
dit de liefde die ons leidt | |
op de kruistocht door het duister | |
naar de lichte eeuwigheid. |
5 | Met een lied uit duizend monden |
gaan wij zingend door de nacht, | |
door een Geest tesaam verbonden, | |
naar de kust waar God ons wacht. |
6 | Een van hart en een van zinnen, |
een in onze aardse strijd, | |
in ons hemels overwinnen, | |
een in tijd en eeuwigheid. |
7 | Zo gaan wij hier met elkander |
door de nacht op weg naar huis, | |
pelgrims die uit alle landen | |
samenkomen om het kruis. |
8 | Die aan kruis en graf ontheven |
zullen zingen lof en prijs | |
aan den Heer van dood en leven | |
in zijn zalig paradijs. | |
Liedboek voor de Kerken 1973