1 | Als Hij maar van mij is |
en ik ben van Hem, | |
als ik, tot de dood nabij is, | |
luister naar zijn trouwe stem, | |
heb ik niets te lijden, | |
leef ik in een vroom en stil verblijden. |
2 | Als Hij maar van mij is |
laat ik alles staan, | |
wil ik enkel zijn waar Hij is, | |
volg ik Hem waar Hij zal gaan. | |
Mij is om het even | |
heel het lichte, luide, aardse leven. |
3 | Waar Hij maar van mij is |
is mijn vaderland. | |
Zie hoe Hij alom nabij is | |
met de gaven van zijn hand. | |
Broeders lang verloren | |
vind ik weer in wie aan Hem behoren. | |
Liedboek voor de Kerken 1973