Gezang 452


1   Verlosser, Vriend, o hoop, o lust
van die U kennen, neem het lied,
dat U in 't stof een sterv'ling biedt,
een zondaar, die uw voeten kust.
Een zondaar, een verlost', o Heer,
en nu geen zondaar meer.
O, neem het aan!
Gij laat geen bidder staan,
Gij hoort in hemelingen
verloste zondaars zingen.
O, neem het aan!

2   Bedreigt mij leed, ontmoet mij smart,
ik vrees geen kwaad, maar klaag het Hem.
Hoe groot in eer, Hij hoort mijn stem,
hoe ver van de aard, Hij kent mijn hart.
Gods zoon vergeet de broeder niet
die Hij op aarde liet.
Hij is mijn hoop.
Hij wies mij met zijn doop,
Hij geeft mij brood en beker,
'k ben van zijn liefde zeker.
Hij is mijn hoop!

3   Waar is een vreugd, een kalmt', een heil,
zo zalig, als dit hoogst genot?
Het vloeit uit God en keert tot God,
het heeft noch maat, noch perk, noch peil.
In Jezus is mijn zalig lot
verborgen bij mijn God.
Hij is mijn lust,
ook als mijn stof een rust.
O, prijst Hem, mijn gezangen!
Ik blijf zijn komst verlangen.
Hij is mijn lust!

Liedboek voor de Kerken 1973