Gezang 431


1   Lof zij de Heer, ons hoogste goed,
oorsprong van al het goede,
de God die louter wondren doet.
Wij leven in zijn hoede,
die onze vrede is, onze vreugd,
in wie zich heel ons hart verheugt.

2   De hemelmachten met ons mee
willen U eer betonen.
Al wat op aarde, in lucht of zee
mag in uw schaduw wonen,'
het prijst U, die de Schepper zijt,
die 't al zo schoon hebt toebereid.
Geef onze God de ere!

3   Wat onze God in de aanvang schiep,
dat wil Hij ook bewaren;
wat onze God tot aanzijn riep
doet Hij zijn trouw ervaren.
De Heer regeert, en het is goed
waar Hij de mensen wonen doet.
Geeft onze God de ere!

4   Ik riep de Heer aan in de nood:
O God, hoor naar mijn klagen!
Toen redde Hij mij van de dood.
Zijn goedheid blijft ons dragen.
Daarom, o Here, dank ik U,
o dankt Hem met mij, dankt Hem nu!
Geeft onze God de ere!

5   Wie alle troost ontberen moet
en wien geen mens kan helpen,
houdt moed, God zal met overvloed
van heil u overstelpen.
Hij buigt zich over het bestaan
van hen die door de diepte gaan.
Geeft onze God de ere!

6   Ik wil U, Heer, mijn leven lang
van ganser harte prijzen
en in mijn lied, mijn lofgezang
mijn dank aan U bewijzen.
Mijn hart, verheug u in de Heer,
lichaam en ziel, verblijdt u zeer!
Geef onze God de ere!

7   Gij allen die van Christus zijt,
geeft onze God de ere!
Die 't merk draagt van zijn majesteit,
geeft onze God de ere!
Roept, al wie goden zijn ten spot:
De Heer is God, de Heer is God!
Geeft onze God de ere!

Liedboek voor de Kerken 1973