1 |
Verheug u, gij dochter van Sion, |
|
en jonkvrouw Jeruzalem, juich! |
|
Uw koning rijdt binnen, |
|
het rijk gaat beginnen, |
|
de zalige tijden, |
|
Hij komt ons bevrijden |
|
rechtvaardig, zachtmoedig, |
|
de aarde zal spoedig |
|
een bloeiende tuin zijn van vrede en recht, |
|
de Heer heeft het heden gezegd. |