1 | Nu laat ons God de Here |
dankzeggen en Hem eren, | |
want goed zijn alle dingen | |
die wij van Hem ontvingen. |
2 | Want lijf en ziel en leven |
heeft ons de Heer gegeven. | |
Hij zal ze ook bewaren | |
in allerlei gevaren. |
3 | Een arts is ons gegeven |
die zelve is het leven: | |
Christus, voor ons gestorven, | |
heeft ons het heil verworven. |
4 | Hij heeft aan ons vergeven |
de schuld en schenkt ons leven. | |
Bij U, o God, bezitten | |
wij schatten ongeweten. |
5 | Wij bidden U, Algoede: |
wil altijd ons behoeden; | |
de kleinen en de groten, | |
houd ze in uw hart besloten. |
6 | Bewaar ons in uw waarheid, |
geef ons op aarde vrijheid, | |
met alle mensen samen | |
uw rijk, Heer, te beamen. | |
Liedboek voor de Kerken 1973