6 |
Als gij door 't vuur wordt onderzocht, |
|
het smalle pad begint te treden, |
|
verbreidt alsdan des Heren lof, |
|
volgt Hem, blijft vaste op zijn reden. |
|
Is 't zaak dat gij volstandig zijt |
|
en voor de mensen Hem belijdt. |
|
Hij geeft aan u de kroon zeer blijdelijk. |