Gezang 394


1   Gij hebt het daglicht weggenomen,
en over onze levenstijd
begint erbarmend uit te stromen
de rust die Gij uw volk bereidt.

2   Er is gearbeid en gezondigd
met recht verstand en dwaas beleid.
God, die aan allen vreˆ verkondigt,
wij hopen op barmhartigheid.

3   Uw Zoon, die voor ons lange nachten
bij U gepleit heeft in gebed,
heeft onze daden en gedachten
gereinigd en de rust gered.

4   Hij wil, dat ons de slaap zal sterken
tot louter leven, stervensmoed,
en rekent al zijn zuiv're werken
ons toe in 't stromen van zijn bloed.

5   Dies kunnen wij een ruste vinden
als aan het vaderhart een kind.
God geeft de slaap aan zijn beminden,
en Christus broed'ren zijn bemind.

6   Heer, schik Gij zelf dan onze leden
tot korte of lange slapenstijd.
Wij zijn voor heden afgestreden,
en morgen kome uw zaligheid.

7   Op uwe morgen zult Ge ons halen.
We ontstijgen aan dit aards bestaan,
en gaan uw hoge vensters stralen
recht op uw open huisdeur aan.

Liedboek voor de Kerken 1973