Gezang 385


1   Gij die mijn liefste kleinood zijt,
Gij allerschoonste kostbaarheid
die voor mijn hart ooit telde,
o dat Gij mijn
geluk wilt zijn,
hoe zal ik 't U vergelden?

2   Rijk ben ik in uw liefde en trouw;
o Here Jezus, zie ik bouw
op niets dan uw genade,
en nooit in tijd
of eeuwigheid
wordt mij die schat tot schade.

3   Uw woord is waarheid, Gij berooft
mij nooit van wat het heeft beloofd:
uw trouw in dood en leven.
O Heer, omdat
Gij zijt mijn schat,
moet ik mijn hart U geven.

4   Nu valt de nacht. O mijn kleinood,
verspreid uw glans nog in de dood,
parel van grote waarde.
Blijf, Jezus, Gij,
het licht voor mij,
nu 't donker wordt op aarde.

Liedboek voor de Kerken 1973