1 | Verzonken is het licht der zon, |
het duister breekt zich baan alom. | |
Heer, wees ons licht waar wij ook gaan, | |
laat in het duister ons niet staan. |
2 | Heb dank, Heer, dat Gij onze voet |
vandaag voor letsel hebt behoed; | |
steeds stond uw engel ons terzij, | |
door uw genade leven wij. |
3 | Vergeet het kwaad dat in ons is, |
schenk onze ziel vergiffenis, | |
reken ons onze schuld niet aan, | |
zodat wij vredig slapen gaan. |
4 | Bescherm ons met uw eng'lenschaar, |
behoed ons leven voor gevaar, | |
voor angst en schrik en overmacht, | |
wees ons nabij ook deze nacht. | |
Liedboek voor de Kerken 1973