1 | Het nieuwe daglicht staat ons borg |
voor Gods genade en Vaderzorg, | |
die ook in nacht en duisternis | |
ons zonneklaar gebleken is. |
2 | Zodra ons oog het licht ontmoet |
en ons gebed de Heer begroet, | |
weten wij zijn barmhartigheid | |
over ons leven nieuw gespreid. |
3 | Hij die in ied're levenskring |
zijn volk oproept tot heiliging, | |
zal tot het offer dat Hij vraagt | |
ons schenken al wat Hem behaagt. |
4 | Wij mogen leven door zijn kracht, |
de taak door Hem ons toegedacht | |
volbrengend als een heerlijk blijk | |
van Christus' komend koninkrijk. |
5 | O Heer, die ons uw liefde geeft |
waardoor 't geloof dit uitzicht heeft, | |
sta Gij ons bij en help ons dan | |
meer dan ons lied U vragen kan. | |
Liedboek voor de Kerken 1973