Gezang 370


1   O eeuw'ge Schepper van het al
die dag en nacht in hun getal,
tijd en getijde in hun kring
ons geeft in milde wisseling.

2   Hoor de heraut der dageraad,
die waakt terwijl de nacht vergaat,
hen die op reis zijn begeleidt,
en nacht van nacht met roepen scheidt.

3   Hij roept, de drager van het licht
verrijst en al het duister zwicht.
Hij roept, de boze geestenschaar,
die 's nachts ons kwelt, vlucht uit elkaar.

4   Hij roept, de zeeman vat weer moed,
stil wordt de wilde watervloed.
Hij roept, de rots der kerk bevrijdt
zich van zijn schuld doordat hij schreit.

5   O Jezus, zie hoe zwak wij zijn,
maak Gij ons door uw blik weer rein.
Het kwaad dat ons verstikken wou
breekt los in tranen van berouw.

6   O licht, verlicht ons binnenin
verdrijf de slaap uit ziel en zin,
ons eerste lied zij U gewijd,
en onze trouw en dankbaarheid.

Liedboek voor de Kerken 1973