Gezang 37


1   Zo sprak de Heer der legerscharen,
de God van Israël,
tot wie zo diep vernederd waren:
o volk, het ga u wel!
Bouwt huizen en gaat daarin wonen,
plant hoven, eet uw vrucht,
gewin u dochteren en zonen
en leef in goed gerucht!

2   Maar zoek de vrede voor dit Babel
waar gij verbannen zijt,
bidt voor de stad want in haar straten
daagt eens een andere tijd,
ja bidt voor haar want in haar vrede
schuilt ook voor u het heil.
Babel en alle wereldsteden
staan rondom Israël.

3   Zeventig jaar zult gij daar leven,
de volheid van de tijd,
dan zal Ik weer mijn wachtwoord geven,
dan wordt gij uitgeleid.
Aan u gedenk Ik alle dagen
met vrede in mijn hand:
vrijheid zal Ik voor u doen dagen,
een toekomst in het land.

4   Gij zult Mij zoeken, zult Mij vinden,
als gij van harte vraagt.
Zie, uw ellende loopt ten einde
en uw verlossing daagt.
Want Ik zal voor uw vrijheid strijden
en overal vandaan
zal Ik u voorgaan, u geleiden
naar huis, naar Kanaän.

5   Zo heeft de Heer tot ons gesproken,
de God van Israël;
die in het duister zijt gedoken
dit voorportaal der hel,
in deze wereld moet gij wonen
en huizen bij de tijd.
Hier zal Ik u mijn vrede tonen
en hier leid Ik u uit.

Liedboek voor de Kerken 1973