1 | Wij bidden u Gods zegen toe. |
Neemt die eerbiedig aan | |
hoe ook uw weg mag gaan. | |
Nog kent geen mens het wat en hoe, | |
gij moogt vertrouwend lopen: | |
God doet de toekomst open. |
2 | Gij hebt elkander trouw beloofd; |
een mens'lijk feilbaar woord | |
werd hier door ons gehoord. | |
Dit woord behoudt het in geloof. | |
Meer hebt gij niet van node: | |
God houdt uw ja omsloten. | |
Liedboek voor de Kerken 1973