Gezang 357


1   Breek ons, Heer, het brood,
als bij die getrouwen,
die Gij na uw dood
leven deedt aanschouwen
dat we U kennen mogen.
Open uit den hoge
ons de ogen.

2   Geen kan waardig zijn,
hoe hij ook verlange,
om in brood en wijn
U, Heer te ontvangen.
Ondoorgrond'lijk wonder:
Gij hebt uit de zonden
ons ontbonden.

3   God en mens, die gaf
aan het kruis uw leven,
roep ons uit het graf,
dat wij met U leven.
Laat ter bruiloft komen,
door U aangenomen,
al uw vromen.

4   Water werd tot wijn
waar Gij hebt gesproken.
Laat geschonken zijn,
met het brood gebroken,
meer dan wijn: uw wezen,
brood dat ons van vrezen
doet genezen.

5   Eind en oerbegin,
bron die ons wil drenken,
wijnstok, plant ons in
als uw groene ranken;
Lam en Herder tevens,
Waarheid, Weg en Leven,
ons gegeven.

6   Eerstgeboren stem,
spreek de taal der dingen,
leer ons het geheim
van uw heil bezingen.
Noem met nieuwe namen
wie hier tot U kwamen.
Eeuwig amen.

Liedboek voor de Kerken 1973