Gezang 349


1   O Vader, trek het lot U aan
van allen die door U bestaan.
Gij die geen stenen geeft voor brood,
wees met uw kinderen in nood;
en stil, God die rechtvaardig zijt,
de honger naar gerechtigheid.

2   O Vader, trek het leed U aan
van allen die met ons bestaan.
Gij hebt gezegd: geef gij hun brood,
doe ons hun broeders zijn in nood,
opdat zij weten, wie Gij zijt:
de God van hun gerechtigheid.

Liedboek voor de Kerken 1973