Gezang 345


1   Jezus, Meester aller dingen,
Woord van God van den beginne,
in het lot der stervelingen
brengt Gij tekenen tot stand.

2   Gij weerstaat de boze machten,
storm en ontij, donk're nachten
en 't gevaar dat wij niet achten:
richt U op en strek uw hand!

3   Mozes heeft behoud gevonden,
Farao ging diep ten onder,
Gij doet wonder boven wonder,
draag ons naar de overkant.

4   Als wij slapen zult Gij waken;
die als Jona in het water
uit de diepte en verlaten
riep en niets dan onheil vond.

5   Gij hebt, uit de dood verrezen,
't boos getij terecht gewezen,
en het water zal U vrezen,
't water brengt ons weer aan land.

6   Hoe hebt Gij ons lot gedragen
om het oude te begraven,
Jezus, goede hoop en haven,
uitzicht van het nieuwe land.

7   Zend uw adem, wend de steven,
dat uw schepelingen leven
door uw goede Geest gedreven
met het loflied in de mond!

Liedboek voor de Kerken 1973