1 | Here Jezus, wij zijn nu |
in het heiligdom verschenen, | |
met ons kind gaan wij tot U | |
wil uw zegen ons verlenen | |
waar de roepstem wordt vernomen: | |
laat de kindren tot Mij komen. |
2 | Laat dit woord dan allermeest |
helder klinken in onz' oren: | |
wie door water en door Geest | |
niet als kind werd nieuwgeboren | |
wordt door U niet aangenomen, | |
kan in 't rijk van God niet komen. |
3 | Niemand, die ons helpen kan, |
niemand kan ons kind beschermen. | |
Wie zijn wij? Neem Gij het dan, | |
draag het in uw groot erbarmen. | |
Dat het vroeg U in dit leven | |
ja voorgoed zijn hart mag geven. |
5 | Al het onz' is U gewijd, |
't liefste wat Ge ons toevertrouwde | |
wordt als offer U bereid. | |
Gij alleen kunt het behouden. | |
Schrijf de naam door ons gegeven | |
in het levensboek ten leven. | |
Liedboek voor de Kerken 1973