Gezang 333


1   O Here God, ons liefst verlangen,
dit kind van ons, dit liefdepand,
wij hebben het van U ontvangen,
wij geven 't U uit uwe hand.

2   Als Gij het zelf niet vast blijft houden,
nu het in onze handen is,
dit kind voor 't licht bestemd, hoe zouden
wij 't hoeden voor de duisternis?

3   Geef dat wij niets zozeer begeren,
als dat ons kind U kennen zal,
die U in Christus onze Here
geopenbaard hebt eens voor al.

4   Geef dat het van ons leert te kijken
naar Hem die 't licht der wereld is
en altijd meer op Hem gaat lijken:
een lichtglans in de duisternis,

5   opdat het eens met ons mag wonen,
Heer, in uw hoge, heil'ge stad,
als al wie Christus, stralend schone
verschijning hebben liefgehad.

Liedboek voor de Kerken 1973